Blog

GGZ en financiers houden elkaar gevangen, tijd voor verandering

GGZ-aanbieders en financiers staan vaak lijnrecht tegenover elkaar.
De huidige praktijk is die van het afrekenen gebaseerd op een vaak ongezond wantrouwen, terwijl het bundelen van de krachten veel op kan leveren.
Om dit om te kunnen buigen is vroegtijdig overleg met de financiers van belang waarbij wederzijds commitment afgegeven dient te worden. De aanbieder committeert zich aan realistische doelstellingen, de financier committeert zich aan de betalingen hiervan.

Maak duidelijk welke zorgzwaarte wordt behandeld, maak inzichtelijk welke minimale resultaten er worden behaald en slecht hiermee de discussie over de over-en onderproductie.
In het advies “Zorgrelatie centraal” (oktober 2017) van de Raad van de Volksgezondheid en Samenleving worden de knelpunten van de huidige manier van zorginkopen nog eens opgesomd.

De raad pleit voor meerjarencontracten met meer ruimte voor innovatie en ketenoverstijgende initiatieven, liefst minder in het keurslijf van de NZa. Hier kan natuurlijk niemand tegen zijn. Er valt grote winst is te behalen in onderlinge samenwerking, over de keten – en daarmee ook vaak over de financieringsstromen heen. Dit vraagt om een hele andere benadering van de inkoop en daarmee ook in de relatie tussen de financiers en de zorgaanbieders

Sinds het verlaten van het representatiemodel in 2014 zijn de verzekeraars risicodragend geworden voor de GGZ. De verzekeraars zijn zich sindsdien steeds meer eisen gaan stellen om de zorgkosten te beteugelen.
Elke verzekeraar heeft daarbij zijn eigen eisen en maakt separaat afspraken met de aanbieder.
Struikelblokken als verschillende eisen per zorgverzekeraar en de problematiek rond de over-en onderproductie leveren grote financiële risico’s op voor de GGZ-aanbieder op een begroting met flinterdunne marges.

De concurrentiestrijd tussen de verzekeraars maakt het moeilijk om afspraken te maken met de gezamenlijke financiers. Een aanbieder heeft echter een broertje dood aan het selecteren van cliënten op basis van hun toevallig gekozen verzekeringsproduct.
Waar de discussie over zou moeten gaan komt steeds meer in de verdrukking:
Hoe maken we de zorg beter en houden we het betaalbaar?

Hoe kan het anders?

Verzekeraars en aanbieders dienen samen te werken aan het transparant maken van de te leveren zorg. Als duidelijk is wat de cliënt en dus de verzekeraar ontvangt voor een afgesproken prijs, dan kan hiermee de discussie vervallen over hoogte van budget. Hoe beter dat lukt, hoe minder er (deel)plafondafspraken gemaakt hoeven te worden en kan er meer energie besteed worden om efficiënte zorg te leveren zonder de rekening van de over-en onderproductie hiervan gepresenteerd te krijgen.

De verschillende partijen in de markt doen er goed aan in het op stapel staand hoofdlijnenakkoord afspraken te maken, waarbij de verschillende financiers binnen de wettelijke kaders elkaar zoveel mogelijk zullen volgen in te maken (landelijke) afspraken.

Wat vraagt dit van de GGZ-instelling?

Het belangrijkste is dat de aanbieder duidelijk maakt welke rol deze in de regio vervult en wat de meerwaarde voor de financier is, ondersteund met de relevante managementinformatie.
Bespreek dit ruim voor de contracteringsronde met de financiers en maak daarbij inzichtelijk op welke zorg voor welk soort patiënten wordt geleverd en geef hier commitment op af. Neem hier specifieke elementen in mee zoals het verminderen van de wachtlijsten, samenwerking in de keten en efficiëntie in de bedrijfsvoering.

Makkelijk zal het niet worden, maar laten we als aanbieders en financiers de handen ineenslaan en de schaarse tijd en het geld besteden aan structureel verbeteren van de zorg op basis van wederzijds vertrouwen.